Literatuur

- Ven, A.J. van der, "De driehoek van Sint Marie te Utrecht". In: Jaarboek Oud-Utrecht, 1955, blz. 33-80 (Hierin vooral "6. Het huis naast de plaats van de voormalige Noordertoren der Mariakerk": blz. 68-70. De noordertoren werd in 1674 afgebroken en de fundamenten uitgebroken, omwille van de tufsteen. "Het terrein van de afgebroken toren werd verkocht en in 1680 is er een huis gebouwd. Dit heeft in zoverre belang, dat het genoemd wordt als belending van het in het opschrift genoemde huis" - dat buurpand heet in het UDS: Mariahoek 21 - gesloopt 1878 - jp0218)

1888

- Rennes, J. van, In huis en op straat, schetsen van een dagbladcorrespondent. Zwolle (Tjeenk Willink), 1888 ^{2e vermeerderde druk}/₁₈₈₁ [200 blz. ISBN -]. Hierin "Het glazen Huis": blz. 13-19 (Beschrijving van de gebruikers van het pand, vooraf gegaan door een schets van de Mariaplaats. De tapperij viel op door een uithangteken: twee schuin tegen elkaar geplaatst planken waarop - voor wie van het station kwam - 'den eersten stuiver' met de bedoeling dat die dan hier uitgegegeven werd. De andere plank vermeldde voor de vertrekkenden 'den laatsten stuiver'. Toen er richting staion meer horeca kwam, verscheen er een 'boogvormig uitsteekbord' met de tekst 'de Nieuwe Aanleg'. De tapper dreef ook een 'water- en vuurnering'. Het pand bevat verder een 20-tal 'apartementen', die ieder door een arm gezin bewoond worden. Eén van de bewoners was een bekend straattype: 'Klokke uit het Glazen Huis. In de tweede druk is een voetnoot toegevoegd: de eigenaar zwichtte enige jaren later voor hogere druk en daarom "het hele huis eene geheele vernieuwingkuur deed ondergaan.")